onze verhalen
Optater
Het vriest dat het kraakt. Het is een stralende ochtend, maar ijs- en ijskoud. We krijgen een melding van een spoedgeval: man gevonden in de sneeuw.
Bijbeltje
Ik heb de vrouw vaker in de ambulance gehad. Ze is al in de negentig en heeft een ongeneeslijke vorm van kanker.
Taalbarrière
De verpleegkundig centralist belt voor een ziek kind. Probleem is dat het systeem de locatie van het gesprek niet vrijgeeft (inmiddels is dit gelukkig wel mogelijk). De moeder kan op geen enkele manier duidelijk maken waar ze is.
Trapgat
We krijgen een melding van een verhanging. Negen van de tien keer is het slachtoffer al overleden als je aankomt. Dat weet je, daar stel je je op in. Toch doe je er alles aan zo snel mogelijk ter plaatse te zijn. Stel je voor dat dit nu juist die ene van de tien keer is dat je nog wel iets kunt doen.
Vast in de blubber
Ik probeer de puffende vrouw naast mij gerust te stellen. Als ambulanceverpleegkundige zit ik bij haar achterin de ambulance.
Schilderij
Haast, snel handelen, levens redden – dat is het beeld van ambulancezorg dat de meeste mensen hebben. Maar het ritme van de zorgambulance is anders. Natuurlijk zijn ook wij gebonden…
Zuivere moederliefde
Een man belt. Heel rustig. Hij zegt op kalme toon dat zijn vier dagen oude baby ‘het niet meer doet’ en blauw wordt. Ik vraag hem waar hij is.
Minuut
Mijn collega en ik lopen de zoldertrap op. Ik hoor de ademhaling van de vrouw al. Ze zit op het bed.
Bekende
Ik hoop mijn werk als ambulancechauffeur zo snel mogelijk weer op te kunnen pakken. Ik doe het graag, al zo’n acht jaar.
Misverstand
Je zou niet verwachten dat hier mensen wonen, maar volgens de ambulancechauffeur moeten we toch echt hier zijn. We rijden een verlaten bedrijventerrein op.
Zo gaat dat, jongen
Het was mijn allereerste ambulancerit, twintig jaar geleden. Ik was negentien jaar, en zat met een trillend voetje op het gaspedaal.
Pas twee jaar
Het kleine zusje van twee reageerde niet. Haar oudste broer van achttien probeerde haar te reanimeren.