onze verhalen
Zuivere moederliefde
Een man belt. Heel rustig. Hij zegt op kalme toon dat zijn vier dagen oude baby ‘het niet meer doet’ en blauw wordt. Ik vraag hem waar hij is.
Beertje
De vrouw is even oud als ik. Ze is terminaal, dat wil zeggen: ze wordt niet meer beter. We brengen haar met de zorgambulance naar huis, zodat ze daar kan sterven. Je kunt op zo’n rit niet…
Vast in de blubber
Ik probeer de puffende vrouw naast mij gerust te stellen. Als ambulanceverpleegkundige zit ik bij haar achterin de ambulance.
Zonder meldkamer rijdt de ambulance niet
‘Wij kunnen niet zonder de meldkamer ambulancezorg. Zo simpel is het.’ Aan het woord is ambulanceverpleegkundige Mark van GGD Flevoland.
Peuter belandt onder zwaar meubel
De huisarts belt met spoed, na een melding van een moeder dat haar 2-jarige kindje onder een groot, zwaar meubelstuk terecht is gekomen. ‘Is het kindje wakker?’
Springtouw
Ik ben in de speeltuin gestruikeld over een springtouw”, vertelt de vrouw. Ze is behoorlijk overstuur als we bij haar thuis komen. Ze hyperventileert.
Opmerking
Sinds een jaar werk ik niet meer op de ambulance. De afwisseling in het werk en de vrijheid, ik mis het. Wel ben ik nog actief als EHBO-vrijwilliger bij de voetbalclub.
Schilderij
Haast, snel handelen, levens redden – dat is het beeld van ambulancezorg dat de meeste mensen hebben. Maar het ritme van de zorgambulance is anders. Natuurlijk zijn ook wij gebonden…
Net als mijn vader
Het was de allereerste keer dat ik werkte als ambulanceverpleegkundige. Eigenlijk was het een eenvoudige ambulancerit.
Verdwaald in zinnen
De vrouw kan bijna niet praten. Door hersenletsel weet zij niet meer goed hoe ze de taal moet gebruiken. Afasie heet dat.
Mensen- ambulance
Niemand heeft begrepen wat er nu precies aan de hand is. De meldkamercentralist ambulancezorg had een meisje (of vrouw?) aan de lijn die compleet in paniek was…
Eén prikje
Al honderden keren heb ik een infuus gezet. Ik zou het, bij wijze van spreken, met mijn ogen dicht nog kunnen. Maar nu, onderweg in de ambulance, denk ik: “Oh, laat het alsjeblieft in één keer goed gaan.”