onze verhalen
Zo gaat dat, jongen
Het was mijn allereerste ambulancerit, twintig jaar geleden. Ik was negentien jaar, en zat met een trillend voetje op het gaspedaal.
Op schaatsen
Zondagochtend. Een verstilde wereld, een rode zon komt net op. Romantisch plaatje? Ik vind het vooral vroeg. En koud!
Geen spoed of toch wel?
Ik bel met de meldkamer ambulancezorg met het verzoek om een ambulance voor een demente oudere patiënt die naar een ander ziekenhuis gebracht moet worden.
De kleinste baby
Het begon heel triest. Zesendertig weken was de vrouw al zwanger, maar dat zou je niet zeggen. Ze had bijna geen buik.
Net als mijn vader
Het was de allereerste keer dat ik werkte als ambulanceverpleegkundige. Eigenlijk was het een eenvoudige ambulancerit.
Pofpieper
Je weet nooit wat je kan verwachten. Ik probeer me er telkens weer – zo goed en zo kwaad als dat kan – op voor te bereiden.
Kerstavond
Dit wordt geen vrolijk verhaal. Eigenlijk zou ik het liever vergeten. Maar omdat het gebeurde op de avond voor kerst, denk ik er elk jaar weer aan.
Borreltje
“Mijn vrouw heeft een baby gekregen!”, roept de man in paniek door de telefoon. “Het ligt in de wc!”
Misverstand
Je zou niet verwachten dat hier mensen wonen, maar volgens de ambulancechauffeur moeten we toch echt hier zijn. We rijden een verlaten bedrijventerrein op.
Vast in de blubber
Ik probeer de puffende vrouw naast mij gerust te stellen. Als ambulanceverpleegkundige zit ik bij haar achterin de ambulance.
Hartinfarct na kopje koffie
Een meneer wordt na het drinken van een kopje koffie onwel. De medewerker van het koffietentje vertelt dat deze man last heeft van zijn linkerarm en pijn heeft op zijn borst.
Drie baby’s, drie ambulances en drie maxicosi’s
De kinderarts belt. Zojuist is een vrouw na 30 weken zwangerschap bevallen van een drieling. De baby’s zijn prematuur en moeten met enige spoed (maar zonder sirene en zwaailichten) naar een ander ziekenhuis.