Sjekkie

In het voortuintje staan lege wijnflessen in een woestenij aan planten. De gordijnen voor het raam zijn groezelig. In de deuropening wacht een kleine man met stoppelbaard ons op. Hij heeft voor een ambulance gebeld omdat zijn vriendin was flauwgevallen na een ruzie tussen hen. Zij zit half overeind op de vloer van een kleine, volle woonkamer. Er liggen glasscherven.

De vrouw is inmiddels weer bij bewustzijn, maar erg in paniek en hyperventileert. De man draait een sjekkie en steekt hem op. Terwijl de ambulanceverpleegkundige zich over de patiënt ontfermt, kan ik als ambulancechauffeur het gesprek voeren met familie of omstanders. “Meneer”, zeg ik rustig, “wij zouden het op prijs stellen als u niet zou roken.” Geïrriteerd schudt de man zijn hoofd. “Dit is mijn huis”, zegt hij kortaf. Ik knik, verman me. “Natuurlijk, u heeft het recht in uw eigen huis zelf te bepalen of u rookt. Maar het zou fijn zijn als u hem uitmaakt.” Met een wild gebaar vermorzelt hij de sigaret in de asbak.
Om de spanning wat uit de lucht te halen en even afstand te nemen, stap ik door een schuifdeur de achterkamer in. Daar valt mijn oog op een box. “Krijg nou wat!”, denk ik. We zijn al ruim een kwartier in het huis, maar nu pas zie ik dat half verstopt onder dekens en knuffels, een kind ligt. Het kind is wakker en geeft geen kik. Het kijkt me met grote ogen aan. Op de een of andere manier krijg ik er een ongemakkelijk gevoel van.
Als we tien minuten later weer buiten staan, komen twee andere kinderen aan lopen. Een jongen van een jaar of vier en een meisje niet ouder dan twee. Blijkbaar waren ze even bij de buren. Ze hebben vieze pyjamaatjes aan. De oudste draagt een grote zak snoep met zich mee. Bruine tanden. Ik kniel en probeer op mijn hurken een gesprekje met ze te voeren, maar er komt weinig uit de kinderen.
Op de terugweg krijg ik ze maar niet uit mijn hoofd. Ineens bedenk ik me: dit is het ‘niet pluis’-gevoel. En dat heb ik niet zomaar. Daarom doe ik voor de zekerheid een melding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, zodat zij verder onderzoek kunnen doen. De moeder bleek weinig te mankeren, maar misschien zijn het de kinderen die hulp nodig hebben.

De verhalen over ‘Het Echte Werk’ zijn gebaseerd op de realiteit. Om privacyredenen zijn ze op details aangepast.