Zoek

Bij de ingang van het bedrijfsterrein staat een bhv’er ons op te wachten. Zijn oranje hesje reflecteert ons al van verre tegemoet. Het is nog donker op deze vroege winterochtend. Een volgende bhv’er staat een stukje verder. Ze hebben het hier prima voor elkaar. Mijn collega kan de ambulance zo de enorme magazijnhal inrijden.

Het is een beetje schemerig tussen de hoge stellingen. De patiënt zit op de grond. Hij is nog redelijk rustig voor iemand die zojuist zijn onderbeen is kwijtgeraakt. Een collega heeft hem met een heftruck aangereden. Zeldzame pech.

Ik ontferm mij direct over de man. Stabiliseren, een infuus geven en een steriele doek om de stomp. Gelukkig heeft de medewerker weinig pijn. Bij zo’n ongeluk komt die vaak pas na 1 à 2 uur. Pas dan hebben de zenuwen door wat er gebeurd is.

Mijn collega, de ambulancechauffeur, kan zijn aandacht richten op alle collega’s die erbij staan. Ontdaan zijn ze. De heftruckchauffeur voelt zich helemaal vreselijk. En het bizarre is: niemand kan het missende onderbeen vinden. Mijn collega spoort iedereen aan opnieuw te gaan zoeken. Zonder resultaat.

Op een gegeven moment vind ik het echt tijd om naar het ziekenhuis te gaan. We maken de patiënt klaar voor vervoer. Tegen de politieman die ook op het incident is afgekomen, zeg ik: “Je komt als geroepen.” Hij wordt lijkbleek als ik hem vraag een onderbeen te gaan zoeken, samen met de collega’s in de magazijnhal. Voor hen is het goed als ze iets te doen hebben op zo’n moment. Dat is beter voor de traumaverwerking.

Wij gaan op weg. Met de patiënt. Zonder been. Dat zint de man helemaal niet. “Mijn been komt er wel weer aan hoor.” Ik probeer hem gerust te stellen. Toch wil ik ook eerlijk zijn en probeer hem erop voor te bereiden: “Ik zou er niet al te veel op rekenen, maar we doen onze uiterste best.” Dat is niet wat de man wil horen. Hij begint bijna ruzie te maken. “Luister eens mannetje, wat er ook gebeurt, mijn been komt er weer aan. Denk erom.”

In het ziekenhuis denkt de nieuwe arts-assistent eerst dat ik een geintje maak. Maar de man mist echt zijn onderbeen. En ja, de collega’s zijn echt nog aan het zoeken. Het is ook een bizar verhaal.

Na tweeëneenhalf uur komen de collega’s naar het ziekenhuis. Ze hadden de hele hal afgezocht. Uiteindelijk bleek het been klem te zitten onder het spatbord van de heftruck. Ze hebben het in een vuilniszak gedaan en meegenomen. “Mijn been komt er weer aan, hoor.” Het ziekenhuis kon er spijtig genoeg echt niets meer mee doen.

Dit verhaal van een ambulanceverpleegkundige is gebaseerd op de realiteit. Om privacyredenen is het verhaal op details aangepast.