Opmerking

Sinds een jaar werk ik niet meer op de ambulance. De afwisseling in het werk en de vrijheid, ik mis het. Wel ben ik nog actief als EHBO-vrijwilliger bij de voetbalclub. Bij een thuiswedstrijd op zondagmiddag is het altijd erg druk in en rond het stadion. Toch herken ik de man meteen. Iemand met één been valt gewoon op in een menigte.

Hem heb ik geholpen bij een aanrijding, denk ik. Het was mijn allerlaatste rit op de solo-ambulance*). De man is mij bijgebleven. Niet alleen omdat het mijn laatste rit was, ook omdat hij als iets uitzonderlijk grappigs tegen me zei. In zijn situatie!

Ik groet hem. We raken aan de praat. Hij komt met een vriend naar de voetbalwedstrijd. Tuurlijk herinnert hij zich de aanrijding nog. Ik aarzel om te vertellen dat ik me zijn opmerking nog herinner.

Ik zie het nog voor me. Op een rotonde had een afslaande auto hem op zijn ligfiets over het hoofd gezien. Door de klap was hij een flink stuk van de ligfiets afgeschoten. Het had veel erger kunnen aflopen. Gelukkig had hij ‘maar’ een gebroken sleutelbeen en een paar gebroken ribben. Dat kan evengoed flink pijn doen. Ademhalen ging moeilijk. Ik prikte snel een infuus: Fentanyl, een pijnstiller die binnen een paar minuten werkt. Al snel kwam er een smile op zijn gezicht. Hij kon weer ademhalen.

Als eerste zei hij – en dat is me dus bijgebleven: “Als je mijn been zoekt, dat ben ik al 15 jaar kwijt”. “Geamputeerd vanwege botkanker”, voegde hij er aan toe. Zijn vrouw die erbij kwam, deed er nog een schepje bovenop: “Ik dacht al dat-ie vanmorgen met het verkeerde been uit bed was gestapt”. Zelfs de automobiliste, die vreselijk geschrokken was dat ze een fietser had aangereden, ontspande nu een beetje. ‘De humor ligt op straat’, dacht ik nog. Collega’s met een ALS-ambulance **) haalden hem op en hij is uiteindelijk goed hersteld.

Nu we elkaar bij het stadion weer tegenkomen, vertel ik de man dat zijn opmerking is blijven hangen. “Jazeker, ik weet nog wat ik zei over mijn been”, zegt hij lachend. En hij wil best uitleggen waarom. Met pretogen vertelt hij: “Jaren geleden heb ik ook eens een ongeluk gehad. Een kop-staartbotsing met de auto. Van de klap was ik echt effe beduusd”, vertelt hij. “De man die bij mij achterop was gereden, kwam kijken hoe het met me ging. Hij keek de auto in, zag dat ik een been miste en ging zo ongeveer van zijn stokkie. Toen heb ik me voorgenomen: bij een volgend ongeluk zeg ik maar meteen dat ik mijn been al jaren mis.”

Dit verhaal van een ambulanceverpleegkundige is gebaseerd op de realiteit. Om privacyredenen is het verhaal op details aangepast.

*) Solo-ambulance: een kleine ambulance (personenauto), waarin alleen een ambulanceverpleegkundige rijdt. De solo-ambulance wordt ook wel een Rapid Responder genoemd en rijdt (wanneer nodig met spoed) naar de patiënt om zorg te verlenen. Een solo-ambulance heeft dezelfde apparatuur ‘aan boord’ als een reguliere ambulance, maar vervoert geen patiënten.

**) ALS: Advanced Life Support. Een ALS ambulance is een reguliere ambulance die ingezet wordt voor spoedeisende zorg en voor gepland ambulancevervoer waarbij de patiënt onderweg mogelijk complexe zorg nodig heeft.